Van der Heem N.V. 

en aanverwante bedrijven - Den Haag, Utrecht en Sneek

 

Home

Historie

ERRES producten

Professionele apparatuur

Solex

ENAF, Indoheem, etc.

Diverse info

Foto's

Logo's

Links

Oproepen en berichten

Sitemap

Verantwoording

 

Van der Heem & Bloemsma

 

   Automatische

 Oproepinstallatie

1932

 

Bovenstaand artikel verscheen op 12 november 1932 in dagblad 'Het Vaderland'

***

Onderstaand artikel werd op 18 november in het technische weekblad 'Radio-Expres' gepubliceerd;

(Spelling en stijl anno 1932)

AUTOMATISCHE OPROEP VOOR DE RADIO BIJ DE ROTTERDAMSCHE RIVIERPOLITIE.

De Rotterdamse Havenpolitie beschikt reeds bijna 20 jaar over een radioverbinding van het drijvende bureau met enkele op de rivier en in de havens surveilleerende politiebooten.

De technische inrichting van deze radioverbinding heeft in de loop van 20 jaren een ontwikkeling doorgemaakt vanaf het meest primitieve tot het meest moderne. Oorspronkelijk waren de radioposten, 1 vast station en 2 aan boord, voorzien van vonkzenders en magnetische detectors, welke later vervangen werden door kristaldetectors en nog weer vele jaren later door lampontvangers.

Een belangrijke modernisering vond plaats in 1926. In dat jaar werd het hoofdbureau voorzien van een 50 Watt telefoniezender en op de beide, van radio voorziene booten werden 15 Watt telefoniezenders geplaatst. Een derde politieboot, die eenigen tijd daarna in gebruik werd genomen, werd van een zelfden 15 Watt zender voorzien. De constructie en levering van deze zenders met de daarbij behoorende ontvangers werd opgedragen aan Ir. J.L. Leistra, thans hoofdingenieur bij de N.V. Van der Heem & Bloemsma, Den Haag.

Aan de bestaande behoefte aan een betrouwbare telefonische verbinding voor den contrôlepost met de overal rondzwervende booten en omgekeerd voldeed deze installatie uitstekend. 
Maar het bezwaar, dat bij iedere radioverbinding bestaat, bestond natuurlijk ook hier, n.l. dat aan elk ontvangtoestel continu door iemand moest worden geluisterd. De nieuwste, thans aangebrachte verbetering bestaat hierin, dat door het toepassen van een automatischen oproep het onafgebroken luisterwacht houden niet meer nodig is.

Vóór de invoering van de automatische oproep-inrichting was de toestand dus zoo, dat aan boord altijd een van de agenten met een telefoon aan het ontvangtoestel zat en op het contrôlestation natuurlijk evenzoo. Een bericht van het bureau voor één van de booten werd nu uitgezonden met vermelding van de boot waarvoor het bestemd was. Alle booten hoorden dit bericht dan tegelijk, maar alleen de boor, waarvoor het bericht bestemd was, gaf direct na ontvangst per radio ontvangstbevestiging.

De booten waren op die manier vanuit het bureau altijd te bereiken, wanneer er aan het ontvangtoestel geluisterd werd; omgekeerd kon elke boot altijd het centrale bureau bereiken, doordat alle bootzenders op precies dezelfde golf waren afgestemd en op het bureau voortdurend op die golflengte werd geluisterd. 
Het bezwaar, dat aan boord voortdurend door een agent geluisterd moest worden, deed zich dikwijls gevoelen, n.l. in die gevallen, dat alle aan boord aanwezige agenten aan dek vereischt werden, zooals bij brand, dreggen naar drenkelingen, enz.

Enkele jaren geleden werd daarom door den heer E. Van Binsbergen, den chef van de Rivierpolitie, de vraag gesteld, of het niet mogelijk zou zijn, een systeem te ontwerpen, waarbij vanuit het bureau één bepaalde boot zou kunnen worden opgebeld; daarmee zouden dan ten allen tijde alle aan boord dienst doende agenten voor hun eigenlijke werk beschikbaar zijn, zonder dat er altijd één voor de radio-ontvangst behoefde te worden gereserveerd. Aan de verwezenlijking van deze zaak heeft de heer Leistra in het laboratorium van de N.V. Van der Heem & Bloemsma enkele jaren gewerkt. Het resultaat van dit werk is dan de op het oogenblik in gebruik zijnde oproepinstallatie, waarvoor een speciale zender werd geconstrueerd en een gecompliceerd ontvangapparaat, dat nochtans uiterst kleine afmetingen heeft.

De drie politiebooten zijn alle van een dergelijke ontvanginrichting voorzien, zoodat men op het bureau, door den zender in te schakelen en een knopje om te draaien – dat, wat de werking betreft, veel overeenkomst heeft met de nummerschijf van de automatische telefoon – elke gewenschte boot kan opbellen.

Heeft men dus een bericht voor boot  no. 2, dan draait men het nummerschijfje van no. 2 op de bedieningstafel van den zender om en aan boord van boot no. 2 gaat een bel, zonder dat een van de andere booten daar iets van bemerkt. Bij het hooren van de bel gaat iemand naar het ontvangtoestel, schakelt de telefoon in en kan dan, precies als vroeger, het bericht van het bureau opnemen en terugspreken. 
Aan boord wordt dus niet meer continu geluisterd, want de bel waarschuwt, zoodra er een bericht voor die bepaalde boot is en het bijzondere daarbij is, dat het systeem voor een ongelimiteerd aantal booten kan worden uitgebreid.

De practische toepassingsmogelijkheden van het systeem zijn vele. Inderdaad kan worden gezegd, dat een van de grootste bezwaren, verbonden aan de practische toepassing van de radiotelefonie in een groot aantal bedrijven, hiermee is opgeheven. Immers de radioverbinding eischt, voorzien van deze oproepinrichting, geen bediening meer en bovendien, en dit is een cardinaal punt, alleen degene, voor wie de centrale zender een bericht heeft, wordt opgebeld en luistert naar het bericht.

Wanneer verschillende diensten, en dus een groot aantal booten, met één centralen zender moeten werken, is het bezit van een oproepsysteem als het onderhavige een noodzakelijkheid. Zonder dit moet iedere aangeslotene alle berichten aanhooren, die worden uitgezonden, waarvan het grootste gedeelte hem niet aangaat en niet interesseert. Aansluitende aan de proeven bij de Rivierpolitie, zal binnen zeer kort ook een boot van den Havendienst bij wijze van proef, op het oproepsysteem worden aangesloten.

 

Waarschijnlijk is de bovenvermelde apparatuur een eerste stap geweest, om buiten de bekende radiotoestellen, zich ook te gaan toeleggen op Telecommunicatie apparatuur. Na de 2e wereldoorlog is dit verder uitgebouwd, o.a. met in 1951 de bouw van een speciaal Telecommunicatie gebouw, met eigen laboratorium. Intern Telco genaamd. In 1962 is er een 2e Telco gebouw bijgekomen. Allen gesitueerd op het bekende Maanweg complex in Den Haag.

Voor meer informatie zie ook: Professionele Apparatuur  Telco Laboratorium

VDH