Van der Heem N.V. en aanverwante bedrijven - Den Haag, Utrecht en Sneek |
|
Maanweg |
|
|
|
Gedicht van Clara Eggink,
overgenomen uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 11 januari 1942:
(spelling anno 1942)
De Schilder aan den Maanweg De lange weg, die Maanweg heet, Ligt waar de stad raakt afgebroken. Nog een fabriek, een veld, een keet, Dan volgen daar de groene stroken Der landen, boomen, wijd en zijd. De massa in zijn eeuwig groeien Zal ook hier komen mettertijd. Nu staat op stal nog vee te loeien Terwijl aan 't huis de vlier zich vlijt.
't Was in den schemer dat ik kwam geloopen Den Maanweg langs in ondergaande zon. Een paarse nevel hield de ruimte open Zoo stil en helder, een bedauwd gazon. Daar zat een man in arbeidskleeren En schilderde een stukje sloot, De peppels en de groene veeren Van 't pluimgras en de stille dood Van oude stammen, die verteren.
Wellicht stond hij daags te werken Op de fabriek, wat verderop. 't Was aan zijn handen wel te merken; 't Penseel verving hier tang of schop. In 't schilderstukje op zijn knieën Werd 't deksel weer een stukje land, In zachte lijn en kleuren, die een Ontroerdheid toonden van zijn hand. Zoo toegewijd keken die oogen Eerst naar het veld, dan op zijn werk, Een spoor van goddelijk mededoogen Was voelbaar, zielsbevrijdend sterk.
Niet lang ben ik er bij gebleven; Men moet niet zoo een mensch bezien. Wie 't ware leven staat te leven Is 't best in eenzaamheid. Misschien Vond hij dit alles niet bijzonder. Maar in mijn hart genas een wond Toen ik daar, als een simpel wonder, Dien schilder aan den Maanweg vond.
*** Ook geplaatst in VDH-Mededelingen nr. 36 van 20-03-1942. (De VDH-Omroep mocht enige tijd niet verschijnen van de bezetter.)
|
|
VDH |