Verschillende systemen zijn na beproeving weer verlaten, of in het
geheel niet uitgevoerd, omdat de kosten of de exploitatie te hoog
waren. De meest bekende methodes zullen hier even worden genoemd.
- Hoog frequent-draadomroep; hierbij was de bedoeling om over
bestaande geleidingen (bv sterkstroom- geleidingen) een hoge
frequentie te zenden, welke met een laag frequent-signaal
(muziek ed) werden gemoduleerd. De op het centrale punt
benodigde filters en verdere apparatuur maakten dit systeem
onuitvoerbaar.
- Hoog frequent-draadomroep met gebruikmaking van 1 dubbeldraad.
Bij dit systeem, dat in Engeland wordt toegepast, heeft men een
speciaal dubbeldraadsysteem langs de huizen gespannen, waarop
aftakkingen kunnen worden gemaakt. Op deze dubbeldraad worden
enige draaggolven geleid, welke weer met het laag
frequent-signaal worden gemoduleerd; deze spanningen moeten bij
de aangeslotenen worden gedetecteerd, waarvoor een eenvoudig
ontvangtoestel wordt gebruikt. Dit systeem kan wat netopbouw
betreft zeer voortreffelijk zijn, de kosten, welke echter bij de
aangeslotenen moeten worden gemaakt, zullen moeten uitmaken of
dit systeem in Nederland kan worden toegepast.
- Laag frequent-draadomroep over 1 telefoon dubbelader. In de
gemeente 's-Gravenhage is een draadomroepsysteem in gebruik, dat
tot op heden zonder extra kabelkosten kan worden benut. De
grondgedachte van dit systeem is, om de telefoon dubbeladers van
telefoonaansluitingen van particulieren, welke voor 95% van de
dag ongebruikt zijn, een groter rendement te geven. In de
telefooncentrale wordt op telefoon-niveau het radio-programma
gezet, hetwelk bij de telefoonabonné via een versterkertje op
luidsprekersterkte wordt gebracht. Er is bij de aangeslotenen
een inrichting, welke zorgt dat bij eventueel oproepen van een
telefoongesprek het radioprogramma wordt onderbroken, zodat het
telefoongesprek normaal tot stand kan komen, terwijl er verder
een drukknopje aanwezig is, waarmede men een stapschakelaar in
de telefooncentrale kan bedienen, waarop de 4 radioprogramma's
zijn gebracht. Bij de voortschrijdende telefoontechniek zal dit
systeem moeilijk passen, zodat na verloop van enige jaren deze
methode in Den Haag zal worden verlaten.
- Draadomroep over 4 telefoon dubbeldraden. In de gemeente
Rotterdam is een methode in gebruik, waarbij van 4
telefoon-dubbeldraden gebruik wordt gemaakt, waarop parallel de
verbindingen voor radioabonné's worden afgetakt. In de
telefooncentrale worden, evenals in het onder 3 besproken
systeem, weder op telefoonniveau (max 4 Volt) de
radioprogramma's gezet, welke bij de aangeslotenen via een
programmakiezer (schakelaar) en een versterkertje op
luidsprekersterkte wordt gebracht. Dit systeem heeft als nadeel,
dat in alle aftak-telefoonkabels 4 dubbeldraden voor
radio-doeleinden moeten worden gereserveerd, terwijl het maken
van een aansluiting (ondergronds) veelal duurder is, dan een
aftakking op een loodkabelnet (bloknet). De hiervoor genoemde
systemen worden in het algemeen spanningssystemen genoemd, omdat
alleen spanningen bij de aangeslotenen worden gebracht, welke
dan via versterkertjes enz. de energie leveren, welke de
luidspreker nodig heeft om goed te kunnen functioneren.
- Iets meer uitvoerig zal hier worden beschreven, het in
Nederland toegepaste systeem van draadomroep op
luidspreker-niveau. Dit systeem geeft energie bij aangeslotenen,
zodat het mogelijk is de luidspreker direct te gebruiken; dit
brengt echter met zich mede, dat deze energie overal even groot
moet zijn. Het mag bv niet zo zijn, dat de ene abonné niets
hoort, terwijl de luidspreker bij de andere aangeslotenen te
veel geluid produceert. Door een goede combinatie van
versterkers en netten is zulks zeer goed te bereiken. Wanner de
kabelgeleiders dik genoeg zijn, zodat geen grotere
spanningsverliezen optreden dan 3 dB, zijn de verschillen in
sterkte onhoorbaar.
Een tweede eigenschap, waaraan het draadomroepnet moet voldoen,
is een zo recht mogelijke frequentie-karakteristiek. Zoals bekend
geven de draadomroep-centrales radioprogramma's door; deze bestaan
uit muziek en spraak. Nu is de bedoeling, dat wanneer voor een
microfoon een toon van 6000 perioden wordt geproduceerd, deze ook
weer als een toon van 6000 perioden hoorbaar wordt.
In het begin van de draadomroep kwam het dikwijls voor, dat een
net zo groot was, dat het een voorkeur voor speciale frequenties
ging krijgen; als bv van de centrale de toon 6000, met 20 Volt in
de kabels werd gestuurd, kwam het wel eens voor, dat op bepaalde
plaatsen in het net 40 Volt of meer werd gemeten; dit nu is een
ontoelaatbare wijziging in de frequentie-karakteristiek; deze
ongewilde verhoging der spanningen bij bepaalde frequenties noemt
men resonanties, welke ontstaan bij afstanden van meer dan 2 km
voedingskabellengte. Bij het ontwerpen van een draadomroepnet moet
men er dus voor waken om geen langere voedingskabels te gebruiken
dan 2 km.
|
Dit laatste systeem
is vele jaren in Nederland in gebruik geweest en door de PTT geëxploiteerd.
Na 1964 is er geen uitbreiding of vernieuwing meer doorgevoerd en in
1975 kwam er een definitief einde aan de draadomroep in Nederland.
Dit was o.a. het gevolg van het feit dat vanaf midden zestiger jaren
op de F.M.-band ook in Stereo werd uitgezonden. De draadomroep was
uiteraard nog steeds Mono.
***
Meer info : Radiocentrales
1 (principe), Radiocentrales
2 (versterkers), , Radiocentrales
4 (Radiocentrales en omroepsystemen)
Nog meer info over: omroep-
en alarminstallaties , ontvangapparaten
(door ing. J. Roorda)
|